Obligatiefondsen

In de regel hebben deze effecten een vaste rentevoet (coupon) en een bepaalde looptijd. De rente wordt betaald tijdens de looptijd en de obligatie wordt aan het einde afgelost.

1 min om te lezen

Een obligatiefonds belegt in obligaties. Dit kunnen zijn: staatsobligaties, bedrijfsobligaties, hypotheekobligaties, gemeentelijke obligaties, nulcouponobligaties of zelfs hoogrentende obligaties.

1. Fondsen of directe investeringen - wat is het verschil?

Een obligatiefonds kan zich specialiseren in een bepaald type obligatie of verschillende obligaties mengen in de portefeuille. Het voordeel van obligatiefondsen ten opzichte van directe beleggingen ligt in de brede spreiding (diversificatie). Met een obligatiefonds vertrouwt een belegger niet op slechts één effect.

2. Wat zijn de risico's van obligaties?

Obligaties zijn zogenaamde schuldinstrumenten. Dit betekent dat de koper van een obligatie de verkoper als het ware een krediet geeft. De koper wordt schuldeiser en de verkoper schuldenaar. Aangezien de koper van obligaties zijn geld aan het einde van de looptijd terug wil, zal hij goed letten op de kredietwaardigheid/solvabiliteit (credit rating) van de verkoper van de obligaties. Toch kan een belegger er niet zeker van zijn dat een obligatie volledig of helemaal niet zal worden afgelost. Inzetten op slechts één obligatie houdt dus een risico in. Een brede spreiding over meerdere effecten is daarom verstandig.

3. Hoe kunnen ratings beleggers helpen?

Zogenaamde ratingbureaus bieden hulp. Zij proberen de kredietwaardigheid van staten en bedrijven te beoordelen. Deze ratings bestaan ook voor obligatiefondsen. Zo zijn er fondsen die alleen beleggen in eersteklas obligaties (investment grade). Daaronder bevindt zich het sub-investment grade segment met een overeenkomstige lage rating. De aantrekkingskracht van deze junk bonds is de hoge rente, die dan echter gekocht wordt met een aanzienlijk hoger risico.

4. Beleggen in een individuele obligatie of in een obligatiefonds?

Een belangrijk verschil tussen obligaties en een obligatiefonds is dat een obligatiefonds uit een groot aantal obligaties bestaat en geen looptijdlimiet heeft. Een obligatie daarentegen begint theoretisch op 100 procent en eindigt weer op 100 procent. Daartussen zitten de rentebetalingen en misschien ook grotere prijsschommelingen door veranderingen in het renteniveau. Met een overeenkomstige goede kredietrating draagt de koper van de obligatie geen prijsrisico aan het einde van de looptijd. Een obligatiefonds daarentegen kent geen terugbetaling van 100 procent.

5. Waarom is duration zo belangrijk voor obligatiefondsen?

De duration beschrijft de gemiddelde verbintenisperiode in een obligatiefonds. Grofweg laat het zien hoe snel een belegger zijn geïnvesteerde kapitaal heeft terugverdiend. De duration laat onder meer zien hoe gevoelig een obligatiefonds reageert op veranderingen in de rente. Wie een dalende rente en dus stijgende obligatiekoersen verwacht, moet een langere duration kiezen, omdat obligaties met een langere looptijd sterker reageren op rentewijzigingen. Wie een stijgende rente en dus dalende obligatiekoersen verwacht, zal de voorkeur geven aan een kortere duration om de koersverliezen in het obligatiefonds te beperken.

Grondbeginselen snel en eenvoudig uitgelegd

CIO View